De woorden communisme en communist bestaan al lang. Velen hebben zich communist genoemd, als eretitel. Vele anderen werden communist genoemd als verwijt, als scheldnaam. Ik zal niet over alle communismen spreken, en van geen enkel communisme zal ik de hele geschiedenis vertellen.
In hopelijk niet meer dan twee uur, wil ik enkele episodes vertellen van de geschiedenis van het communisme in West-Europa en in Rusland.
Ik begin mijn verhaal in 1789, bij de dan 19-jarige Hegel. Hij studeerde filosofie en theologie aan de universiteit van Tübingen. Toen hij hoorde over de Franse Revolutie, kon hij zijn sympathie niet verbergen. Na de studies ontwierp hij zijn eigen filosofisch systeem, in overeenstemming met die sympathie.
Volgens Hegel is de geschiedenis een onophoudelijk zoeken naar waarheid. Altijd weer brengen ideeën, die hij thesen noemt, hun eigen tegenideeën of antithesen voort, die niet echt het tegenovergestelde zeggen, maar toch ergens de these tegenspreken. Uit de wisselwerking van these en antithese ontstaat een hogere waarheid, de synthese. De synthese is een nieuwe these, ze brengt haar antithese, enz. Het einddoel is de absolute waarheid.
Maar bestaat er een absolute waarheid? Laten we zeggen, dat Hegel spreekt zoals een scheepskapitein die zegt: we moeten die vuurtoren bereiken. Hij wil niet echt die vuurtoren binnengaan, hij wil enkel de haven bereiken die door de toren aangegeven wordt. En die haven is ook niet zijn einddoel: daarna komt er wel iets anders. Absolute waarheid is maar een manier om te zeggen: er zal altijd iets beters zijn, een grotere waarheid.
Hegel is gestorven in 1831. Tegen het einde van zijn leven noemde een groep filosofen zich "jong-hegelianen". Zij wilden de filosofie van Hegel verder ontwikkelen in het kader van een nieuwe revolutionaire periode met de revoluties van 1830. Een van die jong-hegelianen was Ludwig Feuerbach, die later een invloed had op de jonge Karl Marx.
De filosofie van Marx nam elementen over van Hegel en van Feuerbach. Van Hegel nam hij de dialectiek over: het idee dat er een geschiedenis bestaat. De wereld verandert voortdurend, en elke oplossing brengt een nieuw probleem voort, maar op een hoger niveau. Van Feuerbach leende hij het materialisme: de wereld is materie: hij is zichtbaar, voelbaar, proefbaar. Hegel's these en antithese zijn ideeën. Voor Marx zijn conflicten er niet tussen ideeën, maar tussen belangen. Om te denken, moet men leven. Om te leven, moet men kunnen eten en drinken.
In 1844, Marx was toen 26 jaar, maakte hij kennis met de 24-jarige Friedrich Engels. Engels was de zoon van een Duitse industrieel die enkele weverijen bezat in Duitsland, en één in Manchester, in Engeland. Voor zijn eerste ontmoeting met Marx had hij al enkele jaren gewerkt als adjunct-directeur van de fabriek in Engeland. Daar was hij getroffen door het contrast tussen de hoeveelheid rijkdom die gemaakt werd in fabrieken, en de armoede van de makers. Volgens hem zou dat contrast niet lang kunnen stand houden.
Het is Engels die een vuurtoren gaf aan de theorie an Marx. Volgens hem was de belangrijkste klasse voor de nabije toekomst, deze van de fabrieksarbeiders: zij zullen de macht nemen, en de fabrieken tot gemeenschappelijk bezit maken van degenen die ze doen draaien. Daaruit zal een klasseloze maatschappij ontstaan: iedereen zal gemeenschappelijke belangen hebben.
In 1847 werd in Londen de Bond der Communisten gesticht, en die gaf aan Marx en Engels de opdracht om zijn programma te schrijven. Dat programma verscheen in februari 1848, met als titel "Manifest van de communistische partij". Het is nu gekend als "Communistisch manifest".
Het is een kleine brochure (32 bladzijden), maar enkele zinnen eruit zijn algemeen bekend. Zeker de laatste zin:
Proletariërs aller landen, verenigt u!
. En de eerste zin: Een spook waart door Europa – het spook van het
communisme
. Een rare zin eigenlijk, zonder context, maar het is een aandachttrekker: alle machtigen waarschuwen tegen
het communisme; alleen de communisten zelf hebben nog niets gezegd; wel, hier is ons programma...
Ook gekend, minstens bij enkele professoren in de economie en de sociologie, is het feit dat het communistisch manifest begint met een lofzang op het kapitalisme. Misschien zag Marx zelf het niet op die manier, maar de bewering is wel verdedigbaar.
Marx beschrijft het kapitalisme als een gevolg van de natuurlijke evolutie van vroegere samenlevingen. Daarom is het totaal nutteloos, machines te vernielen omdat ze werkplaatsen afnemen, of monopolies te doorbreken, fabrieken te verbieden die te groot zijn. Dat zijn allemaal maar stappen achteruit, naar een maatschappij die het kapitalisme voortgebracht heeft, en die het altijd opnieuw zal voortbrengen. Wilt ge u werkelijk bevrijden van het kapitalisme, ga dan niet achteruit maar vooruit, voorbij het kapitalisme. Bijvoorbeeld voor fabrieken: gemeenschappelijk werk is een onvermijdelijke vooruitgang, maar bij gemeenschappelijk werk hoort ook gemeenschappelijke opbrengst.
De Bond der Communisten heeft maar vijf jaar bestaan, tot 1852. In 1864 werd de Internationale Arbeiders-Associatie gesticht, nu gekend als de Eerste Internationale Zij bestond tot 1876. In 1889, na de dood van Marx, was Engels betrokken bij de stichting van de Tweede Internationale, die bestond tot 1914.
Er is een gebeurtenis die ik moet vertellen uit de tijd van de Eerste Internationale.
In 1870 begon Napoleon de derde, keizer van Frankrijk, een aanval op Duitsland. Duitsland sloeg terug, bezette het hele noorden van Frankrijk, en nam de keizer gevangen. Adolphe Thiers, politicus van voor de keizertijd, organiseerde de bewapening van Parijs, schijnbaar om de stad te verdedigen tegen Duitsland, maar eigenlijk alleen om zichzelf te doen aanvaarden als regeringsleider in een nieuwe republiek. Eens dat doel bereikt, wilde hij de Parijzenaars ontwapenen. Op 18 maart 1871 probeerde hij de kanonnen weg te halen van Montmartre, maar dat mislukte. Hij moest wegvluchten naar Versailles.
De achtergeblevenen noemden zich de Commune van Parijs, naar een gelijknamige Commune die bestaan had in 1892, tijdens de Franse Revolutie. Gedurende twee maanden was de Commune onafhankelijk, maar afgescheiden van de rest van Frankrijk.
De Commune voerde enkele nieuwigheden in, die buiten Parijs velen deden dromen, terwijl anderen er verontwaardigd over waren:
Einde mei bekwam de regering van Versailles versterking, en tijdens een "Bloedige Week" (van 21 tot 28 mei) veroverde ze Parijs. 7000 Parijzenaars werden gedood, tegen maar 900 Versaillers. De meesten van die 7000 zijn niet gestorven in een gevecht, maar werden vermoord. Als een wijk veroverd was, werden de bewoners verzameld, en een officier wees aan: deze, deze, deze.
In naam van de Eerste Internationale, maakte Marx een analyse van de sterke en zwakke punten van de Commune van Parijs, in een boek over "De burgeroorlog in Frankrijk". Lenin heeft later grotendeels deze analyse overgenomen in "Staat en revolutie". Anderen hebben andere analyses gemaakt. De Commune wordt nog altijd bestudeerd. Maar behalve tot analyses inspireerde ze ook tot enthousiasme. Het is zoals bij een kind dat leert lopen. Het is gevallen, en het zal nog vallen, maar wij zien al het toekomstige succes.
Eugène Pottier was lid van de raad van de Commune. Na de bloedige week bleef hij nog twee maand verborgen in Parijs. In
die tijd schreef hij een gedicht, dat de droom beschrijft die door de Commune gewekt werd. Het werd pas 16 jaar later
gepubliceerd, in 1887. Het verscheen in een liedboek, als alternatieve tekst voor een gekende melodie ...(Ik zing Debout les damnés de la terre
volgens de melodie van La
Marseillaise)...
Het volgende jaar zong een koor in Rijsel dezelfde tekst volgens een nieuwe melodie, van Pierre De Geyter. ...(Ik verdeel de tekst van de internationale en laat de opname horen van de internationale in het Nederlands)...
Ontwaakt, verworpenen der aarde!
Ontwaakt, verdoemden in hongers sfeer!
Reedlijk willen stroomt over de aarde
En die stroom rijst al meer en meer.
Sterft, gij oude vormen en gedachten!
Slaafgeboornen, ontwaakt, ontwaakt!
De wereld steunt op nieuwe krachten,
Begeerte heeft ons aangeraakt!
Makkers, ten laatste male,
Tot den strijd ons geschaard,
En d’Internationale
Zal morgen heersen op aard.
Makkers, ten laatste male,
Tot den strijd ons geschaard,
En d’Internationale
Zal morgen heersen op aard.
Congres in Brussel en LondenIn 1902 werden nog geen videoconferenties afgeluisterd. Maar samenwerking tussen geheime diensten bestond al wel. De Sociaaldemocratische Partij van Rusland kwam samen in Brussel, werd uit het land gezet, en zette haar werkzaamheden voort in Londen. |
Op het einde van de negentiende eeuw bereikte het communisme Rusland. Arbeiders begonnen zich te organiseren, en in 1902 vond in Brussel en Londen het stichtingscongres plaats van de Russische Sociaaldemocratische Partij. Achteraf gezien, verenigde het congres twee groepen met heel verschillende doelstellingen. Enerzijds de bolsjevieken, waarvan de voornaamste woordvoerder Lenin was. "Большевик" kan verstaan worden als "aanhanger van de meerderheid", en zij waren de meerderheid op het congres. De bolsjevieken wilden het kapitalisme vernietigen. De mensjevieken, aanhangers van de minderheid, wilden het kapitalisme bevorderen, maar op zo een manier dat de arbeiders het zouden aanvaarden.
De twee groepen bleven formeel een partij tot in 1912. Daarna stichtten ze elk hun eigen partij.
In die tien jaar gebeurde de revolutie van 1905 - 1907.
Als begindatum van de revolutie van 1905 noemt men meestal 9 janurai volgens de Russische kalender (als ik over Rusland spreek, zal ik altijd de Russische kalender gebruiken, die tot in 1917 de juliaanse kalender was). In de Russische geschiedenis is deze dag gekend als "Zwarte Zondag". Die dag trokken ongeveer 150.000 personen in processie door Sint-Petersburg, onder leiding van een orthodokse priester, en gewapend met portretten van de tsaar, ikonen en kerkvlaggen. Ze wilden een petitie afgeven aan de tsaar, en hem informeren over de miserie van het volk. In plaats van de tsaar, ontmoetten ze het leger. Officieel doodde het leger 130 personen, maar volgens buitenlandse journalisten waren het er minstens 4.600.
De volgende dag begon een staking van 100.000 arbeiders in Sint-Petersburg, en nog voor het einde van januari staakten 400.000 fabrieks- en landarbeiders in de westelijke delen van het rijk tegen de tsaar. In Sint-Petersburg werd een sovjet opgericht om problemen op te lossen in verband met de financiële steun aan de stakers (het Russische woord совет betekent raad, in de betekenis van raadgeving, maar ook in de betekenis van beraadslagende groep).
In leger en vloot gebeurden 400 muiterijen in de jaren 1905 en 1906. De eerste en meest bekende is deze op de pantserkruiser Potjomkin in juni 1905.
Boeren weigerden pachtgeld te betalen aan de landheren. Ze maaiden hooi voor eigen gebruik op het land van de landheer. Huizen van landheren werden geplunderd en in brand gestoken. Op enkele plaatsen stichtten de boeren een plaatselijke republiek.
Het hoogtepunt van de revolutie was een grote staking in Moskou, gevolgd door een poging om de stad te veroveren. Na de onderdrukking van deze opstand werd de revolutie minder sterk, maar ze duurde toch nog twee jaar voort. Ze nam zelfs nog uitbreiding in 1906: ze bereikte nieuwe streken. Dat is van belang voor de revolutie van 1917: de revolutie van 1905 was een gemeenschappelijke ervaring voor alle inwoners van het rijk.
In 1914 nam Rusland deel aan de wereldoorlog aan de zijde van Groot-Brittanië en Frankrijk. De bolsjevieken waren onmiddellijk tegen deze oorlog. Ze zeiden aan de soldaten: vecht niet tegen uw collega's, maar probeer te verbroederen. Het was propaganda zonder onmiddellijk gevolg, maar het thema van vrede zonder verovering en zonder herstelbetalingen zou een centraal thema worden tijdens de gebeurtenissen van 1917.
Het is de oorlog die leidde tot de tweede revolutie: de twee miljoen doden, de niet zo succesvolle ontwikkelingen aan het front, en het gebrek aan levensmiddelen in de winter van 1916-17.
Meerdere gebeurtenissen in het jaar 1917 zijn gekend onder een naam waarin een maand staat. De Aprilstellingen werden gepubliceerd in april. Het Junioffensief werd gestart in juni, en de Julidagen vonden plaats in juli. Maar de twee belangrijkste feiten, de Februarirevolutie had volgens onze kalender plaats in maart, en de Oktoberrevolutie in november. Het is daarom dat ik verkies de Russische kalender te gebruiken voor mijn verhaal. Overigens, vanaf 1918 werd de Oktoberrevolutie altijd gevierd op 7 november (ter herdenking aan de 25e oktober van het vorige jaar).
De Februarirevolutie begon op donderdag 23 februari in Petrograd (nieuwe niet-Duitse naam van Sankt-Peterburg). Ter gelegenheid van de internationale vrouwendag staakten de vrouwen in twee fabrieken, en omdat ze wilden betogen, legden ze ook een derde, grotere fabriek plat. Daar werkten alleen mannen, maar dat had geen belang. Het was een betoging voor brood.
Tijdens de betoging, veranderde er iets psycholgisch. Misschien was het het aantal betogers, misschien de strijdbare sfeer, of misschien het feit dat door het venster van een ziekenhuis, enkele soldaten zwaaiden naar de betogers. Wat ook de reden is, de volgende dagen werd er opnieuw gestaakt en betoogd, iedere dag iets talrijker, en de belangrijkste slogans waren tegen de oorlog en tegen de tsaar. Zondag kwam men niet samen voor de fabrieken, maar betoogd werd er wel.
Op maandag de 27e, moest het leger de beweging stopzetten met een bloedbad. De officieren waren er klaar voor: revolver in de hand, om de meest aarzelende soldaat dood te schieten. Maar ze werden zelf gedood, en in de hele stad ondernamen arbeiders en soldaten gezamenlijke acties. Enkele groepen vernielden politieposten, anderen bezetten strategische plaatsen.
Die dag in Petrograd, die week in alle andere steden, verdampte de macht van de tsaar. Overal werden sovjets van arbeiders en soldaten opgericht. Op donderdag 2 maart deed Nicolaas de tweede troonsafstand, en werd een voorlopige regering gevormd. Ze werd gedomineerd door een liberale, kapitalistische partij, maar toch werd ze gesteund door de sovjets, waarvan de belangrijkste partijen de mensjevieken waren, en een vergelijkbare partij die beter gekend was onder boeren en soldaten, de sociaal-revolutionairen.
Maar de regering had niet alle macht. De achturige werkdag werd niet wettelijk ingevoerd, maar wel feitelijk. En het nieuwe basisreglement van het leger, dat inhield dat een officier altijd respect moet tonen aan de soldaten, was wel aangenomen door de regering, maar geheel tegen haar wil.
In april kwam Lenin terug uit Zwitserland. Na aankomst in Petrograd stelde hij onmiddellijk het programma voor dat zou moeten uitgevoerd worden in de komende maanden:
In mei kwam Trotski, die in 1905 voorzitter was van de sovjet van Sint-Petersburg, terug uit Amerika. Op het congres van 1902 had hij gestemd met de minderheid. Daarna had hij geprobeerd bolsjevieken en mensjevieken bijeen te brengen. Maar in 1917 was hij helemaal akkoord met het programma van Lenin, en leidde hij zijn hele groep van Interregionale Sociaaldemokraten naar lidmaatschap van de bolsjevistische partij.
In juni startte de voorlopige regering, die intussen versterkt was door de deelname van mensjevieken en sociaal-revolutionairen, een offensief om de zeeëngtes tussen de Zwarte en de Middellandse Zee te veroveren. Natuurlijk mislukte dat offensief. De bolsjevieken werden beschuldigd van het fiasco, hun drukkerij vernield, de belangrijkste leiders gearresteerd. Ze bleven tot begin september in de gevangenis. Lenin, die gevlucht was, bleef ondergedoken tot eind oktober. Gedurende drie weken in juli, kromp de partij een beetje, en verloor ze aan steun. Maar de beschuldigingen, over Duits geld, waren zo duidelijk gelogen, dat ze zich keerden tegen de aanklagers. Vanaf augustus begon de invloed van de bolsjevieken opnieuw toe te nemen.
Eind augustus organiseerde generaal Kornilov een leger om Petrograd aan te vallen. Hij wilde een persoonlijke dictatuur vestigen, en werd daarin gesteund door de bondgenoten, door de binnenlandse pers (met uitzondering van enkele partijkranten, die moeilijk te vinden waren), door de liberale en door alle tsaristische partijen. De verdediging van de hoofdstad werd een generale repetitie voor de komende revolutie. Arbeiders werden bewapend, en kregen een training van ervaren soldaten. Telegrammen tussen generaals bereikten eerder het defensiecomitee dan de generaals zelf. Treinen die de aanvallers transporteerden werden afgeleid en opgehouden. Propagandisten contacteerden de soldaten om uit te leggen wat er in de hoofdstad aan het gebeuren was. En hoewel de soldaten goed geselecteerd waren met het oog op de aanval, weigerden ze te vechten.
In september behaalden de bolsjevieken de meerderheid in de sovjets van Moskou en Petrograd, en in de meeste andere sovjets van arbeiders en soldaten.
De boerensovjets bleven qua samenstelling helemaal niet-bolsjevistisch. Maar in september en oktober begonnen ze een opstand tegen de grondeigenaars waar alleen de bolsjevieken volledig achter stonden.
Uit Duitsland kwamen er berichten over een opstand bij de vloot in de voorbije zomer. Dat voedde de hoop op een komende revolutie in Duitsland.
Waarom geen ministers?De sovjets konden niet zomaar de bestaande ministeries overnemen. Daarom richtten ze commissies op om te bestuderen hoe ze de verschillende taken konden organiseren. De voorzitters van die volkscommissies noemden ze volkscommissarissen. |
Op 25 oktober zouden de sovjets van arbeiders en soldaten een landelijk congres houden. In de dagen voor de 25e bezetten arbeiders, soldaten en matrozen, geleid door het Militair Revolutionair Comitee van de Petrogradse Sovjet, met Trotski als voorzitter, alle belangrijke punten van de stad: spoorwegen, bruggen, post, telegraaf, centrale bank... Op 25 oktober in de voormiddag vielen ze het winterpaleis aan, tot dan toe het hoofdkwartier van de voorlopige regering. Het congres kwam samen, en kreeg te horen dat het baas was van het land. Het congres verkoos een nieuwe regering, en gaf ze de naam Raad van Volkscommissarissen. Lenin werd voorzitter van de raad, Trotski commissaris van buitenlandse zaken.
Drie weken later, op 16 november, besliste het congres van boerensovjets om samen te smelten met de arbeiders- en
soldatensovjets, en de volkscommissarissen te erkennen.
In december werd met Duitsland een wapenstilstand gesloten voor drie maanden. Maar de revolutie in Duitsland kwam maar niet, de keizer voelde zich alweer wat sterker, en in maart viel hij aan, en dwong de sovjets een heel nadelige vrede te aanvaarden in Brest-Litovsk. Natuurlijk verklaarden de vroegere bondgenoten onmiddellijk daarna de oorlog aan de sovjets, maar hun troepen zaten vast tot einde 1918. Het tsaristisch leger had tijd nodig om zich te reorganiseren, daar bijna alle soldaten de sovjets steunden. Zo komt het dat de onvermijdelijke burgeroorlog pas in de tweede helft van 1918 kon beginnen. Intussen controleerden de sovjets al heel het land.
De burgeroorlog was ingewikkeld: verschillende landen kwamen tussen (Frankrijk, Engeland, Amerika, Japan, zelfs opnieuw Duitsland, en Polen, een land dat onafhankelijk werd door de vrede van Brest-Litovsk), en al die landen steunden verschillende witte legers (wit als symbool van tsarisme). De roden verplaatsten hun hoofdstad naar Moskou, centrum van een stervormig spoorwegnet. En Trotski organiseerde het Rode Leger.
Een groot probleem voor Trotski was het gebrek aan goede officieren. Het rode leger beschikte op ieder ogenblik over tien keer zoveel soldaten als de witten, maar de meeste opgeleide officieren steunden de witten. En als ze dan toch kozen voor het rode leger, werden ze niet vertrouwd door de soldaten, uit schrik voor trojaanse paarden: een officier kan gemakkelijk zijn leger naar een uitzichtloze situatie maneuvreren.
Trotski nam elke officier aan die vrijwillig zijn diensten aanbood, maar naast elke officier plaatste hij een politiek commissaris, een persoon die het vertrouwen genoot van de soldaten. En aan de soldaten zei hij: voer elk bevel uit dat komt van de officier en de commissaris samen. Dit was voldoende om trojaanse paarden af te schrikken, en overigens werkte het systeem vlot. Het zorgde niet voor te veel tijdverlies.
De burgeroorlog duurde ongeveer drie jaar: midden 1921 kon men zeggeen dat tenminste tijdelijk de revolutie gewonnen had. De bolsjevieken herbekeken dan de situatie.
Het land werd geregeerd door sovjets. Werkplaatsgebonden en lokale sovjets beslisten over plaatselijke zaken, en stuurden afgevaardigden naar regionale en landelijke sovjets. Wat overbleef van het vroegere rijk bestond nu uit vier landen, vier sovjetrepublieken: Rusland, Witrusland, Oekraïne en Transkaukazië. In 1922 stichtten deze vier landen de Unie van Socialistische SovjetRepublieken. De unie zou geregeerd worden door een Opperste Sovjet, maar elke sovjetrepubliek zou op elk ogenblik het recht hebben de unie te verlaten.
Tegelijk kan men zeggen dat heel het land geregeerd werd door één partij. In 1918 veranderde de "Sociaaldemokratische Partij (bolsjevieken)" haar naam in "Communistische Partij (bolsjevieken)", omdat ze niet dezelfde naam wou hebben als partijen die de oorlog hadden gesteund. Die partij was nu de baas. De meeste sovjets werden geleid door communisten. Tijdens de burgeroorlog waren alle andere partijen, de ene na de andere, verboden wegens hulp aan de vijand. En partijloze sovjets bestonden wel, maar meer dan de andere maakten ze fouten, waardoor de witten hen konden uitschakelen. De bolsjevieken beschouwden het als hun taak om het hele land te leiden. Het voortbestaan van het sovjetsysteem hing daarvan af.
Maar de Communistische Partij had niet genoeg leden om overal aanwezig te zijn. Ze moest sterk groeien. In 1921 had ze drie maal zoveel leden als in augustus 1917, zelfs 16 maal zoveel als we vergelijken met februari. En een regerende partij trekt andere leden aan dan een clandestiene oppositiepartij. Dat was een gevaar, en men was zich daar bewust van.
In 1921 werd de partij eenmalig gezuiverd: in openbare vergaderingen werden 25 % van de leden uitgesloten. Vanaf 1922 gold een systeem van blijvende zuivering. Het systeem had niet onmiddellijk een naam: het zou zijn naam pas tachtig jaar later krijgen. In 2002 werd in de federale overheidsdiensten in België de benoeming en promotie volgens objectieve criteria ingevoerd. Sindsdien heeft elke chef het recht om diegenen te kiezen die hem objectief het meest bevallen. Zo deden ook de bolsjevieken. De secretarissen van de partij, degenen die de ledenlijsten bijhielden, moesten af en toe de lijsten nalezen en iedereen schrappen die het objectief niet verdiende om lid te zijn. Om dit belangrijk werk te overzien werd de functie van algemeen secretaris ingevoerd, en toegekend aan de hoofdredacteur van de partijkrant, Stalin.
Stalin was ex-seminarist, orthodoks, niet katholiek, maar hij wist dat wie de Sixtijnse kapel binnengaat als toekomstig paus, er uit zal komen als kardinaal.
Na de dood van Lenin, in 1924, zei Trotski dat de partij een vervanger nodig had voor Lenin. Stalin zei onmiddellijk nee: hij verdedigde groepsbeslissingen, zeker in de leiding, want ook Lenin had het altijd zo gedaan: meestal volgde men de voorstellen van Lenin, maar niet altijd, en Lenin aanvaardde altijd de beslissingen van de meerderheid. En Stalin stemde met de meerderheid om Trotski uit te sluiten uit de partijleiding. Daarna stemde hij met de meerderheid om Zinovjev en Kamenev uit te sluiten, later Boecharin en Rykov, en in 1928 bestond de hele leiding uit Stalin en verder enkel nog objectief geselecteerde nieuwelingen.
Vanaf dan, niet plots, maar beetje bij beetje, nam Stalin alle belangrijke beslissingen voor de partij en het land, met of zonder de formele goedkeuring van de leidende groep. Objectief geselecteerde personen loofden hem voor al het goede dat werd gerealiseerd. En iedere mislukking werd toegeschreven aan ondergeschikten, die zich misschien vergist hadden, of misschien gehandeld hadden in opdracht van vijanden van het volk. Op die manier, en doordat de Sovjetunie effectief grote successen behaalde, werd Stalin door velen geliefd, maar door zijn omgeving gevreesd.
Ik zal het hebben over drie aspecten van de politiek van Stalin: economie, repressie, en de tweede wereldoorlog.
Als de bolsjevieken begonnen aan de revolutie, zagen ze dat als een deel van een internationale revolutie, waarvan het centrum zou gevormd worden door meer ontwikkelde landen zoals Duitsland, Frankrijk en Engeland. Maar na de overwinning in de burgeroorlog stelden ze vast dat ze alleen waren op de wereld. Pogingen tot gelijkaardige revoluties in Hongarije en Duitsland waren mislukt. De Russische sovjets waren alleen, en volgens een marxistische theorie was hun land helemaal niet klaar voor het socialisme. Hamer en sikkel symboliseerden de eenheid van arbeiders en boeren, maar ze waren zeker geen voorbeelden van werktuigen die te groot waren om privaat bezit te blijven. Maar het was een feit: Rusland had weinig fabrieken, en de boeren oogstten met sikkel of zeis.
Ontwikkeling van de industrie en mechanisatie van de landbouw waren een belangrijk doel voor de communisten. In 1927 was de economie voldoende gestabiliseerd om een groot plan uit te werken: het eerste vijfjarenplan, uit te voeren van 1928 tot 1932. De inkomsten, die voornamelijk afkomstig waren uit de landbouw, werden geïnvesteerd in de uitbouw van een basisindustrie (maken van materialen), een wapenindustrie, en een machine-industrie, vooral van landbouwmachines. Als er genoeg tractoren en maaidorsers waren, kon men ze tegen een lage prijs verhuren aan boeren die zich verenigd hadden in landbouwcoöperatieves. Dat eerste plan zorgde nog niet voor een verbetering van de levensvoorwaarden voor de boeren, maar het legde wel de basis voor een aanzienlijke verbetering tijdens het tweede vijfjarenplan van 1933 tot 1937.
De "Grote Zuivering", ook genoemd de "Grote Terreur", begon einde 1934, na de moord op Sergej Kirov, partijleider van Leningrad en persoonlijke vriend van Stalin. Op dezelfde dag beval Stalin enkele wijzigingen in de strafwet van de deelrepublieken, in verband met terroristische organisaties en activiteiten. In degelijke zaken,
In 1936 begon de campagne officiëel met enkele showprocessen, eerst in Moskou, later in alle grote regionale centra. Maar de meeste processen waren niet openbaar. Pas in de jaren 80, na vrijgeving van de betreffende archieven, kon men tellen dat 1,5 miljoen personen veroordeeld werden, 1 % van de bevolking. Ter vergelijking beschik ik niet over referenties uit die tijd, maar nu zit in de Verenigde Staten van Amerika 0,7 % van de bevolking in de gevangenis.
De campagne eindigde in 1938 met de veroordeling van enkele verantwoordelijken van de campagne zelf, die zogezegd schuldig waren aan overdrijvingen.
Door de Grote Zuivering werden drie groepen aangevallen:
Vijanden van Stalin, en vijanden van plaatselijke aanklagers, waren geen officiëel doelwit. Maar de procedure was voldoende objectief om dergelijke afwijkingen mogelijk te maken. Vergeet niet dat een objectieve beslissing een beslissing is die enkel afhangt van het objectief waarneembare antwoord op de vraag "wie beslist?".
Het officiële doelwit van de zuivering waren klassenvijanden. De uitleg is een beetje raar vanuit marxistisch oogpunt. Volgens Marx is het kapitalisme een systeem dat rijken en armen maakt. Er is geen groot verschil tussen de personen die arm of rijk zijn. Ze bezetten gewoon verschillende posities, en gedragen zich naar hun positie. Het kapitalisme maakt kapitalisten zoals het loontrekkenden maakt. Stalin keerde dat om: kapitalisten, en alleen kapitalisten, maken kapitalisme.
Er werd actief gezocht naar personen die twintig jaar eerder kapitalisten waren, grootgrondbezitters, hoge ambtenaren van de tsaar, leden van de tsaristische politie, of leden van contrarevolutionaire partijen. Al die personen, en hun verwanten, waren klassenvijanden. Officiëel was het idee, dat hun uitschakeling zou garanderen dat de oude maatschappij nooit zou kunnen terugkeren.
De openbare processen werden door velen op sympathie onthaald, niet omwille van hun nut, maar door hun natuurlijke aantrekkingskracht. In het binnenland was de herinnering aan het tsarisme nog levendig: men zag de veroordelingen als een wraak. En in het buitenland steunde men de krachtuiting als een bedreiging tegen fascistische landen, die hetzelfde deden met communisten en syndicalisten. Nochtans waren er ook sympathisanten van de Sovjetunie die de processen betreurden als een teken van zwakte. Ze geloofden de aanklachten, maar betreurden het feit dat een zo strenge reactie nodig was. Overigens geloofden ook de meeste tegenstanders de beschuldigingen, maar ze dachten te sympathiseren met saboteurs. Het is pas in de 50-er jaren dat men meer algemeen is gaan twijfelen over de beschuldigingen zelf.
Een derde doel van de zuivering waren spionnen. De tweede wereldoorlog naderde, en de Sovjetunie vreesde bijna de hele buitenwereld. Om spionnen te ontdekken, gebruikten ze een moderne methode. Herinner u het parachutemoordproces in Tongeren in 2010. Advocaat Jef Vermassen legde toen uit dat een materieel bewijs eisen vooraleer iemand te veroordelen, iets was uit het jaar 1900. In onze tijd volstaat profilering. Definiëer een categorie zodanig dat iemand waarvan alleen geweten is dat hij tot die categorie behoort, waarschijnlijker schuldig is dan iemand waarvan alleen geweten is dat hij behoort tot een andere categorie. Zoek daarna een persoon die behoort tot de gekozen categorie. Als deze niet kan bewijzen dat hij onschuldig is, dan is hij schuldig.
Als Duitse spionnen werden duitstalige Sovjetburgers veroordeeld, mensen die ooit Duitsland bezocht hadden of Duits geleerd hadden, en zelfs politieke vluchtelingen uit Duitsland, want daar konden valse oppositiemensen tussen zitten, die alleen gekomen waren om te spioneren.
Ook esperantisten waren spionnen: ze correspondeerden met het buitenland. De inhoud van hun brieven had daarbij geen belang, want achter de schijnbare inhoud kon een geheime boodschap verstopt zitten. Ze hadden een profiel van spionnen.
Om over de tweede wereldoorlog te spreken, moet ik eerst een beetje terugkeren in de tijd. In 1924 schreef een gewezen Duitse politicus zijn memoires. Maar hij was maar voorlopig ex-politicus: hij bracht een sabbatjaar door in de gevangenis, en zijn memoires (Mijn strijd, van Adolf Hitler) waren tegelijk een programma voor de toekomst. Over oorlog zei hij,
In 1933 veroverde Hitler de macht in Duitsland. In 1936 en 1937 oefende hij zijn leger met de vernietiging van de Spaanse Republiek. In 1938 veroverde hij Oostenrijk. In hetzelfde jaar, door het verdrag van München, kreeg hij van Frankrijk en Engeland de toelating om Tsjechoslovakije te veroveren. Ze wilden hem naar het oosten drijven, naar de Sovjetunie: twee vijanden mekaar laten bevechten, en dan zelf de vruchten plukken.
Enkele maanden na München, in 1939, benoemde Stalin Molotov als volkscommissaris van buitenlandse zaken, in de plaats van Litvinov. De naam Litvinov was te veel verbonden met vroegere pogingen om een verenigd front op te richten tegen Duitsland, maar nog belangrijker: Litvinov was geboren in Białystok in een joods gezin. Hij was helemaal niet geschikt om te onderhandelen met nazi's. Later zou hij wel ambassadeur worden in de Verenigde Staten.
In augustus bekwam Molotov een niet-aanvalsverdrag tussen de Sovjetunie en Duitsland, aangevuld met een geheime bijlage over de verdeling van Polen en enkele andere landen, voormalige delen van het Russische rijk. De betekenis was dat Duitsland een beetje vooruit kon gaan naar het oosten, maar dat tegelijk de Sovjetunie zijn buffer kon verbreden tegen verdere veroveringen. Tegelijk won de Sovjetunie tijd om zich te bewapenen. Duitsland kon door het verdrag zijn krachten concentreren voor een oorlog in het westen.
Het verdrag is niet lang van kracht gebleven. Na minder dan twee jaar, en ondanks een nog niet beëindigde oorlog in het westen, viel Hitler de Sovjetunie aan. Zo zette hij zijn ondergang in.
In februari 1945 kwamen de leiders van de Verenigde Staten, Groot-Brittanië en de Sovejetunie samen in Jalta. Ze bespraken de naoorlogse wereld. Ze beslisten Europa in te delen in twee invloedssferen: een westerse (voor Amerika en Engeland) en een oosterse (voor de Sovjetunie). Geen van beide partijen zou mogen tussenkomen in de invloedssfeer van de andere. Tot de westerse invloedssfeer zouden alle landen behoren die bevrijd werden door westerse troepen, tot de andere, de landen die bevrijd werden door sovjettroepen. In de Balkan hadden drie landen zichzelf bevrijd, zonder buitenlandse legers. De Sovjetunie kreeg Joegoslavië en Albanië, het Westen kreeg Griekenland.
De Sovjetunie heeft haar landen in de Balkan nooit bezet. Waarschijnlijk had ze hen wel vreedzaam willen bezetten, door bevriende troepen te sturen om hen beter te beschermen, zoals de Verenigde Staten gedaan hebben in hun invloedssfeer. Maar Joegoslavië weigerde dat, en Albanië kon niet bezet worden zonder Joegoslavië. Desondanks bleven beide landen onder de bescherming van de overeenkomst van Jalta. Als een westers land hen had aangevalllen, zou de Sovjetunie zeker gereageerd hebben, omdat ze daar liever neutrale landen zag dan landen van de vijand. Zo ook, is de Sovjetunie nooit tussengekomen in de burgeroorlog in Griekenland. Die oorlog duurde van 1943 tot 1949, en eindigde met een nederlaag van communisten tegen een regering die actief gesteund werd, eerst door Groot-Brittanië, later ook door de Verenigde Staten.
De conferentie van Jalta was het begin van de koude oorlog. Het betreft een oorlog tussen twee blokken, maar hoofdzakelijk tussen twee landen: de Verenigde Staten en de Sovjetunie. Hij wordt koud genoemd omdat de hoofdrolspelers nooit rechtstreeks tegen elkaar vochten. Maar het was een echte oorlog in die zin, dat hij leidde tot een wapenwedloop. Dat komt door een strategisch principe: om een land aan te vallen moet men vijf keer sterker zijn dan om datzelfde land te verdedigen. Een aanval was onmogelijk, dus was de oorlog koud. Maar beide supermachten probeerden op elk ogenblik minstens even sterk te zijn als de andere: ...(tonen met de handen)... minstens zo sterk, minstens zo sterk, minstens zo sterk.
Aan Amerika kostte deze bewapening, in de jaren 1980, 5 % van het nationaal inkomen. De hele wereld samen gaf slechts 3 % aan bewapening. Maar aan de Sovjetunie, minder groot en ook relatief minder rijk dan de tegenstrever, kostte ze 20 % van het inkomen. Iets overdreven: alle goede wetenschappers, technici en materialen waren voorbehouden voor de bewapening. De rest van de economie moest het stellen met de afval. Dat was later een van de oorzaken van de val van de Sovjetunie.
Ik spring nu van Stalin naar Gorbatsjov, het laatste hoofd van de Communistische Partij van de Sovjetunie. In Rusland is hij gekend als de architect van de catastrojka. Toch zal ik proberen zijn doelstellingen en acties voor te stellen als goed bedoeld en wijs. Niemand is perfect, en ongelukken gebeuren.
Toen Gorbatsjov eerste secretaris werd, had hij drie doelen voor de Sovjetunie:
Ik zal het niet hebben over de bewapeningswedloop, omdat de twee andere doelen volstaan om uit te leggen wat er daarna met de Sovjetunie gebeurd is.
Ik heb al gezegd dat de bewapening een blijvend probleem was voor de economie. Maar in de jaren 80 werd dat verergerd door de lage prijzen van aardolie en gas, twee exportproducten van de Sovjetunie.
Een ander probleem voor de sovjetmaatschappij was een gebrek aan enthousiasme. In de jaren twintig waren de sovjetburgers fier op hun revolutie. In de jaren dertig waren ze fier op hun vijfjarenplannen. In de jaren veertig en vijftig, op de gewonnen oorlog en de nieuwe verdeling van de wereld. In de jaren zestig op de ruimtevaart: de Sovjetunie lanceerde de eerste sateliet in een baan om de aarde, de eerste hond, de eerste mens. Zij maakten de eerste foto's van de achterkant van de maan. Maar de Verenigde Staten zetten de eerste mens op de maan, en de Sovjetunie zag af van dat doel, omdat het alleen nuttig was als propaganda, en alleen voor de eerste. Maar er kwam niets voor in de plaats. Twintig jaar lang was de officiële propaganda apetrots op de verwezenlijkingen van de voorouders, maar om een of andere reden had dat enthousiasme geen vat op de jongeren.
Gorbatsjov wou de economie "intensiveren". Later gebruikte hij het woord perestrojka. Het Russische woord перестройка betekent ombouw. Men gebruikt het voor een grote verandering in een bestaand gebouw: de belangrijkste muren blijven ter plaatse, maar al de rest kan veranderen.
Eerst wou hij een verbetering bekomen door een campagne tegen het alcoholisme. Later ging hij over tot gevaarlijker experimenten, maar het enige wat hij bereikte was dat men meer bewust werd van de economische problemen, en ze zelfs overdreef. Het idee won veld, dat de sovjeteconomie er zo slecht aan toe was dat slechter niet kon: elke verandering zou een verbetering zijn.
Democratisering noemde hij glasnost, naar het Russische woord voor openheid. Als het volk moet meespreken en zelfs meebeslissen over staatszaken, dan moet het de toestand kennen. Daarvoor is openheid nodig van de kant van degenen die iets weten. Een democratische maatschappij heeft best niet te veel geheimen.
De eerste stappen naar openheid zette hij na het kernongeval in Tsjernobyl. Nadat de verantwoordelijken enkele dagen lang alles gedaan hadden om zoveel morgelijk te verbergen wat er gebeurde, eiste Gorbatsjov dat alle informatie onmiddellijk zou vrijgegeven worden, niet alleen aan hemzelf, maar aan de hele wereld.
Na de openheid kwam de beslissingsmacht van het volk. Gorbatsjov wilde terugkeren naar het oorspronkelijke idee van de regering door sovjets: meerdere partijen toelaten, en echte verkiezingen organiseren met meer kandidaten dan verkozenen.
Maar ergens was er iets mis met de volgorde. De bedoeling was, te beginnen met de laagste niveaus en te eindigen op het niveau van de Sovjetunie. Maar de zuiver plaatselijke verkiezingen waren een aansporing tot plaatselijke vormen van nationalisme, zelfs op plaatsen waar men dat helemaal niet had verwacht. Het eerste groot nationaal conflict kwam er tussen Armenië en Azerbeidzjan, twee republieken die tot de oorspronkelijke Sovjetunie waren toegetreden als één Transkaukazische Federatie samen met Georgië. Een conflict over Opper-Karabach, een autonoom Armeens gebied binnen Azerbeidzjan, leidde tot schermutselingen waarbij tientallen Armenen stierven in Azerbeidzjan, en tientallen Azerbeidzjanen in Armenië. Ik spreek enkel over de sovjetperiode: later kwam het tot een echte oorlog.
In augustus 1991 profiteerde een groep conservatieven van de partij en het leger van de vakantie van Gorbatsjov om een staatsgreep te plegen. Door massale acties in Moskou en Leningrad, geleid door Jeltsin, president van de Russische Federatie, mislukte de staatsgreep schijnbaar, maar werd ze in werkelijkheid omgezet in een staatsgreep van Jeltsin tegen Gorbatsjov, tegen de Communistische Partij, en tegen de Sovjetunie. Het duurde enkele maanden, maar op 26 december erkende Gorbatsjov officieel zijn machteloosheid, gaf hij de sleutels van het sovjet-kernarsenaal over aan de president van Rusland, en verliet hij het Kremlin.
In 1992 begon de grote plundering. Het economisch genie Jegor Gajdar organiseerde voor Jeltsin de grote chaos. Niets werkte nog. Lonen werden niet tijdig betaald, en de prijzen werden zesentwintigmaal hoger in 1992, nogmaals negenmaal in 1993 en meer dan driemaal in 1994. In 1990 bedroeg de levensverwachting in Rusland 68,9 jaar. In 1994 was ze nog 64,47 jaar. De levensduur was meer dan 4 jaar verminderd. Mensen stierven voortijdig door honger of slechte voeding, door koude, door gebrekkige gezondheidsdiensten, door geweldmisdrijven, en door zelfdoding. Maar wat vooral belangrijk was voor de plunderaars: ook rechters werden niet tijdig betaald, en het gerecht werkte enkel nog tegen contante betaling, of in opdracht van de president. Daardoor, en door de onstabiele prijzen, hield niemand zich nog aan contracten. Niemand leverde goederen die nog niet betaald waren, en niemand betaalde voor goederen die nog niet geleverd waren. Fabrieken vielen stil door gebrek aan grondstoffen en aan betalende klanten. De fabrieken waren waardeloos, en vrienden van de president konden ze kopen tegen symbolische prijzen.
Als ze het hele land in hun bezit hadden, brachten ze de economie min of meer terug op gang. Het gemiddelde inkomen daalde nog tot 1998, toen 13,3 % werkloos was, maar nu is het iets hoger dan in 1990, met 7,6 % werklozen (2010), maar met grote inkomsten uit de opnieuw dure aardolie en gas.
De levensverwachting bereikte in 1997 een voorlopig maximum van 66,95 jaar (2,5 jaar teruggewonnen van de 4,5 die verloren waren), daarna verminderde ze weer tot 65,01 in 2003, maar nu (2011) bedraagt ze opnieuw 69 jaar, zoals in 1990 (in 1988, het vorige maximum, was ze 69,46 jaar). De mensen leven opnieuw, maar minder luxueus dan vroeger. Voor 80 % is de levensstandaard (koopkracht) afgenomen, voor 20 % is hij verhoogd. Voor de helft is hij gehalveerd, voor een dertigtal personen verduizendvoudigd.
Deze herverdeling van de inkomens is de verdienste van Jeltsin, en men kan hem daarom wel de nieuwe Lenin noemen: hij heeft de revolutie omgedraaid. En Poetin is de nieuwe Stalin: hij beschermt de overwinnaars, op voorwaarde dat ze maar één beschermheer erkennen.
Om te eindigen vertel ik de geschiedenis nog eens opnieuw.
De eerste kapitalistische ondernemingen waren manufacturen, die ontstonden in de 15e eeuw in enkele Italiaanse steden. Drie eeuwen later, met de Franse Revolutie, veroverde het kapitalisme politieke macht. Marx en Engels leefden in de eeuw daarop. Engels vierde de honderdste verjaardag van de Revolutie met de stichting van de Tweede Internationale, Marx was toen al overleden. In die vroege eeuw van het kapitalisme, voorspelden zij al zijn einde, en wel om twee redenen:
In 1914 leek het verwachte einde gekomen. De nood aan groei van de afzonderlijke economieën leidde tot de Grote Oorlog, en de oorlog hinderde de weerstand tegen het alternatief. In 1917 begonnen de bolsjevieken de internationale revolutie. Het is zo dat zij de zaak zagen, internationaal: de Russen zouden beginnen, de Duitsers zouden onmiddellijk volgen, en anderen zouden de Duitsers volgen. De bolsjevieken hadden die internationale steun nodig, of tenminste dat dachten ze. Rusland was een achtergebleven land, en alleen in een kapitalistische wereld zou het niet kunnen standhouden. Maar, zoals Lenin zei in 1922, in een commentaar op de gebeurtenissen van vijf jaar eerder, zelfs bij een mislukking van de revolutie in andere landen wilden we nog altijd al het mogelijke doen. Als wij er niet bij wonnen, zouden andere revoluties onze ervaring wel kunnen gebruiken.
Over het lied De Internationale:
Over de geschiedenis die hierboven verteld werd:
De geschiedenis van iedere maatschappij tot nu toe is de geschiedenis van de klassenstrijd.- Ook beschikbaar in andere talen :
Maar de arbeidersklasse kan de kant-en-klare staatsmachinerie niet eenvoudig in bezit nemen en deze voor haar eigen doeleinden in beweging zetten.
De geschiedenis van de KPSU(b) is de geschiedenis van drie revoluties: de burgerlijk-democratische revolutie van het jaar 1905, de burgerlijk-democratische revolutie in februari 1917 en de socialistische revolutie in oktober 1917.:
Alleen door de politieke processen in de massa’s zelf te bestuderen kan men de rol der partijen en leiders begrijpen, welke rol wij allerminst willen negeren. Zij vormen, zoal niet een zelfstandig, dan toch in ieder geval een zeer belangrijk element van het proces. Zonder een leidende organisatie zou de energie der massa’s vervliegen als stoom, die niet in een zuigercilinder opgesloten is. De beweging wordt echter noch door de cilinder, noch door de zuiger, maar door de stoom teweeg gebracht.
De bolsjeviki veroverden de macht niet door een compromis met de bezittende klassen of met de andere politieke leiders, ook niet door het oude regeringsmechanisme over te nemen of door het georganiseerde geweld van een kleine kliek. Als de massa's van heel Rusland niet tot de opstand bereid waren geweest, zou deze mislukt zijn. De enige verklaring voor het bolsjevistische succes ligt in het feit, dat zij de talrijke eenvoudige wensen van de onderste lagen van het volk vervulden, hen opriepen om het oude af te breken en te vernietigen en daarna, temidden van de rook van de ineenstortende ruïnes, met hen samen te werken om het nieuwe op te bouwen.:
Het is de historische taak van het proletariaat, zodra het de macht in handen krijgt, in plaats van de burgerlijke democratie een socialistische democratie te scheppen, en niet elke vorm van democratie af te schaffen.
De Bolsjewistische Partij bereidde de overwinning in oktober voor en stelde haar zeker. Zij creëerde ook de Sovjetstaat en voorzag hem van een stevig skelet. De degeneratie van de partij was zowel oorzaak als gevolg van de bureaucratisering van de staat.
Andere teksten over het marxisme:
Wat zijn inhoud betreft is het moderne socialisme in de eerste plaats het product van de waarneming, enerzijds van de in de moderne maatschappij heersende klassentegenstellingen tussen bezitters en bezitlozen, loonarbeiders en bourgeoisie, anderzijds van de in de productie heersende anarchie. Wat echter zijn theoretische vorm betreft, treedt het aanvankelijk op als een verdere zogenaamd meer consequente voortzetting van de grondstellingen van de grote mannen van de 18e eeuwse Franse Verlichting. Evenals iedere nieuwe theorie moest het moderne socialisme eerst aan het aanwezige gedachtenmateriaal aanknopen, hoezeer het ook wortelde in de materiële economische feiten.
De socialistische omwenteling is onmogelijk zonder een lange en hardnekkige strijd, waarbij het proletariaat naar alle waarschijnlijkheid meer dan eenmaal zal teruggedreven worden. Zo zal het de eerste maal, gezien vanuit het perspectief van het eindresultaat van de strijd, noodzakelijk "te vroeg" aan de macht gekomen zijn.:
De dictatuur van het proletariaat, de overgangsperiode naar het communisme, zal voor het eerst de democratie aan het volk, aan de meerderheid geven, maar tegelijkertijd zal zij noodzakelijkerwijs een minderheid, de uitbuiters, onder de duim houden. Alleen het communisme kan een werkelijk volkomen democratie bieden en hoe volkomener deze democratie zal zijn, des te sneller zal zij overbodig worden en vanzelf afsterven.
Er is in deze derde druk dus geen woord veranderd waarvan ik niet zeker wist dat de schrijver het zelf ook veranderd zou hebben. Het zou niet bij me opgekomen zijn in Het Kapitaal het gangbare jargon te gebruiken, waarin de Duitse economen zich plegen uit te drukken, het koeterwaals waarin bijvoorbeeld degene, die zich tegen contante betaling de arbeid van anderen verschaft, werkgever wordt genoemd en degene, wiens arbeid hem tegen loon wordt afgenomen, werknemer.[F.E.] :
En nog veel andere:
Datum waarop deze pagina laatst werd bijgewerkt: 2024-05-23